Waar komt het woord komkommertijd vandaan?
Komkommertijd is een aanduiding voor de rustige zomerperiode, waarin weinig nieuws en weinig handel is. Het woord wordt tegenwoordig vooral gebezigd in de media, die er bovendien inhoud aan geven door berichten te brengen die buiten de komkommertijd geen nieuwswaarde zouden hebben. Het komkommerseizoen was voorheen altijd in de zomer — voor de kwekers een drukke tijd, maar in veel andere vakgebieden was er dan juist niets te doen. Omdat die seizoenen samenvielen, werd komkommertijd meer en meer geassocieerd met het gebrek aan nieuws en activiteiten.
Waar het woord komkommertijd precies vandaan komt, is niet helemaal zeker. Sommigen zeggen dat het een leenvertaling is van het Engelse cucumber time, dat vroeger in de zomermaanden door kleermakers werd gebruikt. Maar dat is later vervangen door het inmiddels ook weer verdwenen taylor’s holiday, en niemand kent nog het woord cucumber time. In het Nederlands wordt het sinds de negentiende eeuw gebruikt; zo had Multatuli het al over “in ’t hartje van den komkommertyd”.
Varianten van komkommertijd komen in diverse andere talen voor, zoals het Noors en het Duits (Sauregurkenzeit, ‘zurebommentijd’). Vrijwel iedere taal heeft wel een woord voor deze karige zomertijd: la morte-saison (Frans), the dull season, the silly season (Engels) en zelfs the big gooseberry time (‘kruisbessenseizoen’, Amerikaans). In het Zweeds (nyhetstorka, ‘nieuwsdroogte’) en het Duits (Sommerloch, ‘zomergat’) bestaan woorden die zelf al een duidelijk negatieve lading hebben.
Bron Onze Taal.