Mijn oudste en helaas inmiddels overleden broer Frans voer op de wilde vaart over wereldzeeën. Mijn ouders en hij wisten nooit wanneer hij thuis zou komen, het gebeurde regelmatig dat hij op een verre zee van het ene schip op een ander van dezelfde rederij overstapte. Soms was hij meer dan een half jaar van huis.
Mijn ouders hadden een hond, een gladharige foxterrier, Hertha. De hond las geen kranten waar in die tijd lang geleden scheepvaartberichten stonden. Dat en dat schip arriveert op die en die datum in Rotterdam, las je dan. Toch zat de hond ongeveer twee weken voordat mijn broer aan wal stapte, onbeweeglijk voor de voordeur van mijn ouderlijke woning. Mijn ouders wisten dan dat mijn broer huiswaarts keerde. Ook zonder scheepvaartberichten in Het Vrije Volk. Onze zeehond.
Ik had eigenlijk een column willen schrijven over moordzucht. Lieden die worden opgeleid om in uniform gestoken mensen te doden, te vermoorden. Ze zijn overal te vinden, zogenaamd om een land, een volk, een maatschappij te kunnen verdedigen of aan te vallen. Ze ervaren wij en zij. Soms kiezen ze vrijwillig voor zo’n baan, veel vaker worden ze opgeroepen om ‘hun land te dienen’.
Mensen schijnen een geweten te hebben, zelfs dienstplichtige militairen kunnen weigeren bevelen op te volgen die tegen hun geweten ingaan, zoals het bombarderen van steden waarbij burgerslachtoffers vallen. Daar zijn consequenties aan verbonden, dat wel. Toen Nederland nog de militaire dienstplicht kende weigerden veel mensen die te vervullen, zoals Getuigen van Jehova, die zelfs bereid waren anderhalf jaar in een gevangenis door te brengen voor die weigering. Maar ook gewone pacifisten. God en/of hun geweten lieten hen geen andere keus.
Soms begint verzet klein. In de jaren tachtig versloeg ik als journalist voor de media het verzet tegen de plaatsing van kruisraketten in Woensdrecht. De activisten leefden onder slechte omstandigheden in zogeheten vredesaktiekampen (VAK). Om de paar weken werden die kampen ontruimd door de politie, tenten afgebroken, ook in de winter als de sneeuw tot je knieën reikte. In zo’n winter werd weer een ploegje politiemensen op pad gestuurd. Bij zo’n VAK aangekomen zei een van de dienders dat hij niet mee wilde werken aan een ontruiming, het druiste tegen zijn geweten in, hij vond het onmenselijk. In Enschede kende ik de hoofdinspecteur Garrels van de gemeentepolitie. Hij adviseerde zijn agenten pas te bekeuren als het niet anders kon. Het korps moest humaan zijn en geen verdienmodel. Het zijn kleine, menselijke voorbeelden, uit het hart gegrepen.
Als ik nu een hond zou hebben, zou die de hele dag voor de voordeur van de Kloosterbunker zitten. Niet om een dierbaar gezinslid te verwelkomen maar om naderend onheil te signaleren. Waaraan alleen, wij mensen, een eind kunnen maken. Waar liefde is is geen haat.
Overigens zijn er ook moorddadige figuren die niet in uniform gekleed gaan. Maar ook hun wapens spuwen dood en verderf.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.